Veel personeel geen vloek maar zegen

Overheid moet mkb tegemoetkomen
Gepubliceerd in het FD op 15 februari 2011
Annegien Blokpoel en Sijmen van Wijk

weegschaal mens-contractVanuit een vaste baan is het gemakkelijk praten over flexibilisering van de arbeidsmarkt. Maar je zult maar ondernemer zijn met een klein bedrijf en enkele werknemers. Dan voelen de totale kosten van dat personeel vaak eerder als een vloek dan als een zegen.
Ooit fungeerde het grootbedrijf als hét opleidingsinstituut voor professionals. Echter, de kaalslag in de werkgelegenheid bij grote bedrijven maakt banen in het mkb-segment voor jonge professionals als opleidingsplaats steeds belangrijker.
Want het staat als een paal boven water dat de groei van de werkgelegenheid toch vooral in het mkb-segment zal plaatsvinden. Willen we de kleinere ondernemers echt helpen en werkelijke groei realiseren dan moet het mkb ruimte krijgen. De overheid zou in dit traject het voortouw moeten nemen door onnodige extra lasten en risico’s van het in dienst hebben van personeel te elimineren. Onze 5 aanbevelingen voor kleinere mkb-bedrijven:
1. Stel mkb-bedrijven, tot bijvoorbeeld 10 medewerkers, vrij van loonheffing. Zo kan een pril bedrijfje vlees op de botten krijgen en een stevige basis creëren om door te groeien.
2. Beperk doorbetalen bij ziekte tot een maximale periode van bijvoorbeeld drie maanden in plaats van twee jaar. Het risico van een zieke werknemer — in feite een privépersoon — hoort na deze drie maanden bij die persoon of de samenleving te liggen, en niet bij een individuele ondernemer.
3. Zorg dat werknemers de eerste vier jaar van het dienstverband meer dan drie keer op kortere tijdelijke contracten kunnen functioneren.
4. Vakmanschap kost tijd en geld, een ‘leermeester-gezel’-systeem anno 2011 helpt om betaalbaar jonge mensen ‘learning on the job’ te kunnen trainen en inzetten. Anders gezegd: het leerbedrijfprincipe invoeren voor ‘kenniswerkers’.
5. Subsidiëer ondernemers met een personeelsbestand met 20% of meer jongeren (minder dan vier jaar werkervaring) die opleidingen binnen het bedrijf genieten. Het bedrijf investeert immers direct in carrièreperspectief van jongeren. In feite wordt zo het leergeld betaald door de maatschappij én de ondernemer.
Deze maatregelen kunnen een kantelpunt in onze economie bewerkstelligen waar alle partijen van profiteren. Te weten:
– de overheid die minder werklozen in haar bestanden ziet;
– de jongeren die meer kansen op een aantrekkelijke baan krijgen;
– de Nederlandse economie die sneller en innovatiever kan groeien;
– de ondernemer die weer perspectief krijgt op een fatsoenlijk salaris en beloning voor het ondernemersrisico.
Als we deze aanbevelingen omzetten in effectieve maatregelen dan wordt ‘ik wens je veel personeel toe’ eindelijk weer een echte gelukswens.