Titanenstrijd

‘Kennis is macht’, een oud gezegde dat nog steeds opgeld doet. In het licht van waardecreatie zijn weinig investeringen te bedenken die zo essentieel voor onze economie zijn. Kennisintensieve bedrijven als ASML, AkzoNobel, BosKalis, Deloitte, Philips en Shell hebben grote behoefte aan hoogopgeleide medewerkers met zeer veel hoogwaardige kennis in hun bagage.

Feit: het fundament onder de gedegen kennis van die high potentials wordt gelegd in het voortgezet onderwijs. De kwaliteit van de docenten is bepalend voor resultaat in latere jaren van de abituriënten.

Voorbeeld: Prof. dr. Ruud Schotting, hoogleraar kwantitatief watermanagement aan de Universiteit Utrecht merkt het telkens weer: een student die echt goed is op een bepaald vakgebied heeft altijd les gehad van een enthousiasmerende en inspirerende docent. Een docent die zijn vak inhoudelijk volledig beheerst.

Het stemt dan ook weinig vrolijk dat inmiddels zo’n twintig procent van de lessen in het voortgezet onderwijs wordt gegeven door onbevoegde leraren. Het kwaliteitsprobleem in het onderwijs wordt in de media van vele kanten belicht, toch is er één aspect dat nauwelijks aandacht krijgt namelijk waarom zo ontzettend weinig vwo’ers kiezen voor een loopbaan als docent. In het begrip ‘loopbaan van een docent’ schuilt een contradictie. Er is nauwelijks sprake van een loopbaan, de repetitiefactor in de werkzaamheden is simpelweg te groot. Leerlingen ervaren in de dagelijkse praktijk dat sommige leraren nauwelijks meer die erudiete kennisbron zijn bij wie ze hun kennis kunnen uitbreiden.

Voor het boekje Veilig inloggen dat ik samen met Lieneke Jongeling in 2005 schreef deed ik onderzoek in een aantal vwo-klassen. Het beeld dat de leerlingen vaak hadden van de rol van docenten is dat leraren in het onderwijsproces een steeds minder belangrijke rol zouden gaan spelen. Met name de snel voortschrijdende digitalisering is daar debet aan in hun beleving. Een allesbehalve uitdagend toekomstperspectief voor deze jonge mensen.

De problemen zijn niet nieuw. Al in 1993 schreef de Commissie Van Es een doorwrocht rapport met de titel Het gedroomde koninkrijk. De knelpunten van het leraarschap werden benoemd, maar niet opgelost, zo is inmiddels gebleken. De scholen van nu zien er anders uit dan vijfentwintig jaar geleden toen minister Deetman de vermaledijde HOS (herstructurering onderwijssalarissen) invoerde met als gevolg dat salarissen van docenten die vanaf dat moment instroomden behoorlijk achteruitgingen. De scholen zijn leerfabrieken geworden met management op afstand, dat de problemen van docenten in de klas niet meer hoort. Toevallig horen en vooral zien de leerlingen die moeilijkheden van de leraar wèl. Gesprekstof genoeg voor thuis bij de avondmaaltijd.

Regeren is vooruit zien. Je zou het liefst een groot spandoek met deze tekst op het Binnenhof hangen. Want lapmiddelen als ‘Eerst voor de klas’ en het miljard van ex-minister Plasterk hebben jongeren met een afgeronde universitaire studie niet massaal kunnen verleiden om te kiezen voor een baan als docent in het voortgezet onderwijs. Er zal van binnenuit iets gedaan moeten worden. Commissies met wijze mannen en vrouwen instellen lijkt misschien een goede zet, de praktijk heeft echter nog steeds niet de gehoopte panacee opgeleverd. Daarom stel ik voor de vwo-leerlingen zelf eens te laten uitzoeken en formuleren hoe zij denken het beroep van leraar aantrekkelijk te maken. Wat zijn voor hen de voorwaarden om te kiezen voor een baan als leraar? Als er geen oplossingen gevonden worden, zal de universitair opgeleide docent een uitstervend ras worden.

Eén ding is zeker: het zal een echte Titanenstrijd worden om de kwaliteit van ons (voortgezet) onderwijs op peil te houden. Wie weet hoe je zonder kwaliteit waarde zou kunnen creëren, die mag het zeggen.